ECLI:NL:CRVB:2016:3356
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten van de vloer van de slaapkamer van gehandicapte zoon
In deze zaak heeft appellante op 5 november 2014 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van het vervangen van de vloer in de slaapkamer van haar gehandicapte zoon. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, omdat de kosten volgens hen tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan behoren en uit eigen middelen moeten worden bestreden. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft de uitspraak van het college bevestigd, waarbij werd overwogen dat er geen bijzondere omstandigheden waren die vergoeding van de kosten rechtvaardigden. Appellante ging in hoger beroep, waarbij zij aanvoerde dat de noodzaak om de vloer te vervangen niet voorzienbaar was en dat haar financiële situatie, waaronder schulden, een bijzondere omstandigheid vormde. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellante voldoende tijd had om te reserveren voor de kosten en dat haar schuldenproblematiek geen bijzondere omstandigheid oplevert. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.