ECLI:NL:CRVB:2016:3313
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- J.H.M. van de Ven
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijstandsaanvraag na intrekking op grond van vermogen boven de grens met toepassing van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellante, die sinds 16 augustus 1998 bijstand ontving, had een aanvraag ingediend voor bijstand na een eerdere intrekking van haar bijstandsuitkering op grond van vermogen. De Raad heeft vastgesteld dat het dagelijks bestuur van de intergemeentelijke sociale dienst Brunssum Onderbanken Landgraaf de bijstandsaanvraag van appellante terecht heeft afgewezen. De Raad oordeelde dat de financiële situatie van appellante onduidelijk was en dat zij niet aannemelijk had gemaakt dat zij na 16 oktober 2013 niet meer over het vermogen van ongeveer € 12.000,- beschikte. De Raad heeft de periode van beoordeling in drie delen gesplitst: de periode van 1 tot en met 25 maart 2014, de periode van 26 tot en met 31 maart 2014, en de periode van 1 april 2014 tot en met 19 mei 2014. In de eerste periode werd de aanvraag van appellante niet als nieuw feit of veranderde omstandigheid erkend. In de tweede periode was er geen besluitvorming en in de derde periode voldeed appellante niet aan de voorwaarden voor bijstandsverlening. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.