ECLI:NL:CRVB:2016:3306
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- J.H.M. van de Ven
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake weigering individuele inkomenstoeslag op basis van vermogen en inkomen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin de weigering van de individuele inkomenstoeslag door het dagelijks bestuur van de intergemeentelijke sociale dienst Brunssum Onderbanken Landgraaf werd bevestigd. Appellante ontving sinds 16 augustus 1998 bijstand, maar haar bijstand werd per 1 mei 2012 ingetrokken omdat zij beschikte over inkomsten van onbekende omvang en over een vermogen dat de grens van het vrij te laten vermogen overschreed. Na een aanvraag voor een individuele inkomenstoeslag op 27 januari 2015, werd deze aanvraag door het dagelijks bestuur buiten behandeling gesteld en later afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij recht heeft op de individuele inkomenstoeslag, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante in de referteperiode beschikte over vermogen boven de voor haar geldende vermogensgrens, waardoor zij geen recht heeft op de toeslag. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af. De uitspraak is gedaan op 6 september 2016.