ECLI:NL:CRVB:2016:3248
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet tijdig betalen griffierecht en beroep op betalingsonmacht
Op 1 september 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de niet tijdige betaling van griffierecht door de appellant, die zich op betalingsonmacht beriep. De zaak betreft het hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 26 maart 2015. De Raad had eerder, op 3 maart 2016, het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. De appellant heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak, wat heeft geleid tot een zitting op 21 juli 2016. Tijdens deze zitting heeft de appellant verklaard dat hij contact had opgenomen met de rechtbank over zijn financiële situatie, maar dat hij pas na de uitspraak van 3 maart 2016 een beroep op betalingsonmacht had gedaan. De Raad heeft overwogen dat de appellant niet tijdig had gereageerd op de betalingsverplichting en dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat hij niet in verzuim was. De Raad heeft vastgesteld dat het inkomen van de appellant hoger was dan de norm voor vrijstelling van het griffierecht. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier M.S. Boomhouwer.