ECLI:NL:CRVB:2016:3206
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Hillen
- A. Stehouwer
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van woonadres en centrum maatschappelijk leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had op 29 juli 2014 bijstand aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand, waarbij hij aangaf te wonen op een bepaald adres. Echter, het bestuur, vertegenwoordigd door het Drechtstedenbestuur, heeft de aanvraag afgewezen omdat de appellant niet aannemelijk kon maken dat hij op het opgegeven adres woonde. De rechtbank heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarop de appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 5 juli 2016 heeft de appellant, bijgestaan door zijn advocaat mr. M. Boekhoud, zijn standpunt toegelicht. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant op het opgegeven adres slechts tijdelijk verbleef en dat zijn centrum van maatschappelijk leven nog steeds op het adres van zijn ex-partner lag. De Raad heeft geconcludeerd dat de appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat hij in de relevante periode op het opgegeven adres woonde. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep afgewezen. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling.