ECLI:NL:CRVB:2016:3177
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzoek om terug te komen van eerder plaatsingsbesluit in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant, werkzaam bij de gemeente Rotterdam, had verzocht om met terugwerkende kracht te worden aangesteld in de functie van [functie B] vanaf 2005/2006. Dit verzoek was gebaseerd op een vermeende toezegging uit 2001 en eerdere werkzaamheden in die functie. De rechtbank had het verzoek ongegrond verklaard, omdat appellant geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden had aangedragen die een terugkomen van het plaatsingsbesluit rechtvaardigden. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het plaatsingsbesluit van 19 februari 2003, waarbij appellant in vaste dienst werd aangesteld, als uitgangspunt moest dienen voor de toetsing. De Raad concludeerde dat de argumenten van appellant niet voldoende waren om het college te dwingen terug te komen op het eerdere besluit. De Raad wees erop dat de tijdelijke toelage die appellant in 2013 had ontvangen voor waarneming van de functie niet in verband stond met zijn verzoek om terug te komen op het plaatsingsbesluit. De uitspraak werd gedaan door K.J. Kraan, met A. Mansourova als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.