ECLI:NL:CRVB:2016:3146
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand wegens aanschaf wasmachine met geleend geld
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die sinds 23 augustus 2013 een uitkering ontvangt op grond van de IOAW, had op 20 november 2014 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een nieuwe wasmachine. Deze aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, omdat appellant de wasmachine had aangeschaft met geleend geld. Het college stelde dat er geen noodzaak bestond voor het verstrekken van bijzondere bijstand.
De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat er bijzondere omstandigheden waren, omdat de kosten voor reparatie van de oude wasmachine hoger zouden zijn dan de aanschaf van een nieuwe. De Raad overwoog dat bij de beoordeling van aanvragen voor bijzondere bijstand eerst moet worden vastgesteld of de kosten noodzakelijk zijn en of deze voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. De Raad concludeerde dat appellant, door de kosten voor de wasmachine met een lening te dekken, niet voldeed aan de voorwaarden voor bijzondere bijstand.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door M. Hillen, in tegenwoordigheid van P.C. de Wit als griffier.