Uitspraak
4 november 2014, 14/4476 (aangevallen uitspraak)
mr. W. de Rooy-Bal.
OVERWEGINGEN
31 oktober 2013 beperkingen vastgesteld betreffende het gebruik van de rug. Ook heeft appellant geen medische informatie ingediend waaruit kan worden afgeleid dat er op de datum in geding sprake was van objectiveerbare toegenomen psychische problematiek. Tevens heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgens de rechtbank voldoende aandacht besteed aan de bijwerkingen van de medicijnen en gemotiveerd dat gewenning optreedt en dat met het gebruik van psychofarmaca ook rekening is gehouden bij de WIA-beoordeling doordat appellant is aangewezen op werk zonder verhoogd persoonlijk risico. Niet is gebleken dat appellant reeds op de datum in geding de medicijnen Olanzapine en Paroxetine gebruikte volgens de rechtbank. Het Uwv heeft dan ook volgens de rechtbank terecht geconcludeerd dat de klachten van appellant en het gebruik van medicijnen appellant op de datum in geding niet belemmert om tenminste één van de geduide functies uit te oefenen en zodoende op goede gronden de ZW-uitkering op goede gronden heeft beëindigd.
F.J. van der Giesen van 23 juni 2016 ingediend. Deze informatie onderbouwt volgens appellant zijn standpunt dat er sprake is van een progressieve ziekte waardoor hij op de datum in geding niet in staat was om arbeid te verrichten. Appellant heeft de Raad verzocht om een deskundige te benoemen.