ECLI:NL:CRVB:2016:3070
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Hillen
- A. Stehouwer
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake schending van de inlichtingenverplichting bij bijstandsverlening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep van appellante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam ongegrond heeft verklaard. Appellante ontving sinds 5 december 2003 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam heeft geconstateerd dat appellante tussen 4 juli 2007 en 24 februari 2010 negentien verdachte financiële transacties heeft uitgevoerd, met een totaalbedrag van € 19.985,-. Het college heeft daarop besloten de bijstand van appellante te herzien en een bedrag van € 19.326,41 terug te vorderen. Na bezwaar heeft het college dit bedrag verlaagd naar € 16.807,02, maar appellante heeft in hoger beroep de beslissing van de rechtbank aangevochten.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden door de verdachte transacties niet te melden. De Raad oordeelt dat appellante geen redenen heeft aangevoerd die de eerdere beslissingen van de rechtbank en het college kunnen weerleggen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt vast dat appellante niet heeft voldaan aan haar verplichtingen, wat leidt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt. De uitspraak is gedaan in een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden unaniem tot dit oordeel zijn gekomen.