Uitspraak
OVERWEGINGEN
21 augustus 2015 ten grondslag gelegd.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van verzoeker, die zich ziek had gemeld vanwege psychische klachten. Verzoeker, die als nachtwacht werkte, had zich op 9 februari 2015 ziek gemeld. Na een onderzoek door een verzekeringsarts op 18 juni 2015, werd vastgesteld dat hij per 1 juli 2015 weer arbeidsgeschikt was. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde daarop zijn uitkering. Verzoeker maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank Overijssel bevestigde deze beslissing, waarop verzoeker in hoger beroep ging.
In hoger beroep voerde verzoeker aan dat zijn psychische klachten waren onderschat en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de medische rapporten van zijn behandelend psychiater. Hij verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zijn ZW-uitkering zou worden voortgezet totdat er een beslissing in hoger beroep was genomen. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen en dat verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat hij ongeschikt was voor zijn arbeid. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af.