ECLI:NL:CRVB:2016:2963
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten van budgetbeheer op grond van de WWB
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van budgetbeheer door appellante, die deze aanvraag had ingediend op 23 juli 2013. Het college van burgemeester en wethouders van Maastricht had de aanvraag afgewezen op de grond dat er geen sprake was van noodzakelijke kosten van het bestaan. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
Appellante, bijgestaan door haar advocaat mr. F.Y. Gans, heeft in hoger beroep betoogd dat de kosten voor budgetbeheer noodzakelijk waren, omdat zij geen bankrekening kon openen bij een reguliere bank. De Raad heeft echter vastgesteld dat de stukken niet voldoende onderbouwen dat appellante verplicht was om budgetbeheer door Kredietbank Limburg (KBL) te laten uitvoeren. De Raad concludeert dat de kosten voor budgetbeheer in 2013 niet als noodzakelijke kosten kunnen worden aangemerkt volgens artikel 35 van de Wet werk en bijstand (WWB).
De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder haar problematische financiële situatie en de eerdere vergoeding van kosten door het college, niet overtuigend geacht. De Raad heeft geoordeeld dat het college terecht heeft gesteld dat de gemaakte kosten geen noodzakelijke kosten zijn en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.