ECLI:NL:CRVB:2016:2898
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WGA-uitkering na verzekeringsgeneeskundig onderzoek en beoordeling van psychische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die eerder een WGA-uitkering ontving, had zijn uitkering zien beëindigen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op basis van een herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid. De appellant, die lijdt aan diverse medische klachten, waaronder diabetes mellitus type 2 en psychische problemen, betwistte de zorgvuldigheid van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek en de juistheid van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Hij stelde dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn psychische klachten en dat er geen informatie was opgevraagd bij zijn huisarts.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv zorgvuldig te werk is gegaan bij het medisch onderzoek en dat de FML correct was opgesteld. De verzekeringsarts had dossierstudie verricht en informatie van verschillende specialisten betrokken bij zijn beoordeling. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het onderzoek en de vastgestelde belastbaarheid van de appellant. De Raad bevestigde deze bevindingen en oordeelde dat de psychische beperkingen van de appellant in voldoende mate waren in kaart gebracht.
Uiteindelijk concludeerde de Raad dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij de beëindiging van de WGA-uitkering werd gehandhaafd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.