ECLI:NL:CRVB:2016:2809
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstandsuitkering op basis van niet opgegeven WAO-pensioen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin het dagelijks bestuur van Het Plein een bedrag van € 740,34 heeft teruggevorderd van appellante en haar echtgenoot. Dit bedrag was onterecht uitgekeerd in de periode van januari 2013 tot en met juli 2014, omdat appellante een aanvullende uitkering uit het pensioenfonds Horeca & Catering had ontvangen, die zij niet had opgegeven. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat het dagelijks bestuur terecht de kosten van onverschuldigd betaalde bijstand had teruggevorderd en dat het inkomen van appellante in mindering moest worden gebracht op de bijstand.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het dagelijks bestuur ten onrechte een bedrag terugvordert en dat er te veel wordt ingehouden op haar bijstand. Ze stelt dat het dagelijks bestuur onvoldoende rekening heeft gehouden met de beslagvrije voet. De Centrale Raad van Beroep heeft de gronden van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat deze gronden een herhaling zijn van wat eerder in beroep is aangevoerd. De Raad heeft zich volledig kunnen vinden in het oordeel van de rechtbank en heeft vastgesteld dat de inhouding van € 40,91 per maand niet onevenredig is, gezien de omstandigheden van de zaak.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 26 juli 2016.