ECLI:NL:CRVB:2016:2762

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 juli 2016
Publicatiedatum
21 juli 2016
Zaaknummer
15-5380 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning en overgang naar LFNP-functie in het ambtenarenrecht

In deze zaak gaat het om de toekenning van en overgang naar de LFNP-functie van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellant was aangesteld in de functie van Service Liaison en had een salarisschaal 9 toegekend gekregen, maar de korpschef had besloten dat de functie moest worden ingedeeld in salarisschaal 8. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de korpschef de toekenning van salarisschaal 9 in redelijkheid heeft gelijkgesteld met een persoonlijke schaal en dat de matching met de LFNP-functie van Gespecialiseerd Medewerker B in salarisschaal 8 correct is uitgevoerd. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat onhoudbaar is. Het beroep op de hardheidsclausule faalt eveneens, omdat de korpschef zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de omstandigheden van appellant geen onbillijkheid van overwegende aard opleveren. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.

Uitspraak

15/5380 AW
Datum uitspraak: 21 juli 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van
10 juli 2015, 14/1224 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de korpschef van politie (korpschef)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.P.L.C. Dijkgraaf, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De korpschef heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 juni 2016. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Dijkgraaf. De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. F.A.M. Bot en F.J.H. Gunther.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant is met ingang van 1 januari 2009 aangesteld in de functie Service Liaison, salarisschaal 8, in tijdelijke dienst voor een proeftijd van een jaar bij de voormalige Politieregio [regio] onder toekenning van bezoldiging in salarisschaal 8 en met ingang van
1 januari 2010 in vaste dienst onder toekenning van bezoldiging in salarisschaal 9. De uitgangspositie van appellant voor de omzetting naar het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) is bij besluit van 24 oktober 2011 vastgesteld op de functie van Service Liaison.
1.2.
Op 16 december 2013 heeft de korpschef ten aanzien van appellant besloten tot toekenning van en overgang naar de LFNP-functie van Gespecialiseerd Medewerker B in salarisschaal 8. Bij besluit van 25 april 2014 (bestreden besluit) is het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank, kort samengevat, overwogen dat de transponeringstabel, behorende bij de Regeling overgang naar een LFNP functie, Stcrt. 2013, nr. 13141 (Regeling), als een algemeen verbindend voorschrift is te beschouwen en dat deze ten grondslag kon worden gelegd aan de jegens appellant tot stand gebrachte besluitvorming. De rechtbank heeft geoordeeld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de matching in zijn geval niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. De rechtbank heeft voorts overwogen dat in hetgeen appellant heeft aangevoerd geen grond is te vinden voor toepassing van de hardheidsclausule.
3.1.
Appellant heeft aangevoerd dat de matching weliswaar overeenkomstig de Regeling is geschied, maar op andere gronden onhoudbaar is te achten. Bij de matching kon niet worden volstaan met een enkele verwijzing naar de transponeringstabel. De salarisschaal 8 van de functie Service Liaison is niet juist en alle partijen wisten dat. Aan appellant was bij besluit van 10 december 2009 een salarisschaal 9 toegekend, behorend bij de functie Service Liaison. Dat voor die organieke functie een salarisschaal 8 gold, is voor het eerst vermeld in het voorgenomen matchingsbesluit van 14 mei 2013. Op dat moment was de salarisschaal door appellant niet meer te beïnvloeden en functieonderhoud op grond van de Tijdelijke regeling functieonderhoud politie kon hij niet meer aanvragen. De schaalvermelding 8 berust volgens appellant op een fout. In een memo van zijn leidinggevende van januari 2014 wordt deze fout erkend. Het niet corrigeren van erkende fouten in de personeelsadministratie leidt volgens appellant tot schending van de norm van goed werkgeverschap, zoals opgenomen in artikel 125ter Ambtenarenwet. Appellant heeft verzocht te bepalen dat zijn functie overgaat naar Bedrijfsvoeringspecialist A, schaal 9.
3.2.
De korpschef heeft zich op het standpunt gesteld dat de waardering van de organieke functie Service Liaison op salarisschaal 8 is vastgesteld op 1 december 2005. De toekenning aan appellant van de salarisschaal 9 in het besluit van 10 december 2009, heeft niet als rechtsgevolg dat de organieke functie moet worden geacht te zijn gewaardeerd op salarisschaal 9. Salarisschaal 9 moet worden aangemerkt als een persoonlijke schaal. Appellant behoudt die persoonlijke schaal en ondervindt geen nadeel als gevolg van de matching met Gespecialiseerd Medewerker B in salarisschaal 8. Volgens de korpschef is niet aannemelijk gemaakt dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied of anderszins een onhoudbaar resultaat kent.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Voor het kader en de regelgeving van dit hoger beroep verwijst de Raad naar zijn uitspraken van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550 en ECLI:NL:CRVB:2015:1663).
4.2.
Het is aan appellant om aannemelijk te maken dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. De waardering van de organieke functie Service Liaison is op 1 december 2005 vastgesteld op salarisschaal 8. Bij besluit van 10 december 2009 is aan appellant, onder verwijzing naar artikel 6, tweede lid, van het Besluit bezoldiging politie, een salarisschaal 9 toegekend behorend bij zijn functie Service Liaison, functienummer 207509. Dit besluit heeft niet het verstrekkende gevolg dat de in 2005 vastgestelde waardering van de organieke functie Service Liaison is gewijzigd van salarisschaal 8 naar salarisschaal 9. In de memo van de leidinggevende van appellant van januari 2014 is vermeld dat de functie van Service Liaison, salarisschaal 8, niet is geherwaardeerd, dat in de vacaturetekst als ook in het sollicitatiegesprek is gesproken over een functie in schaal 9 en dat er geen mogelijkheden waren om die fout te herstellen. Mede gelet op het voorgaande heeft de korpschef de toekenning van salarisschaal 9 in redelijkheid gelijkgesteld met de toekenning van een persoonlijke schaal. De toekenning van een persoonlijke schaal kan geen rol spelen bij het bepalen van de meest vergelijkbare LFNP-functie (vergelijk de uitspraak van 1 juni 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1550). De conclusie is dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de matching in zijn geval niet overeenkomstig de Regeling is geschied of anderszins een onhoudbaar resultaat kent.
4.3.
Voor zover appellant betoogt dat zijn beroep op de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van de Regeling ten onrechte is verworpen, slaagt dit beroep evenmin. Met inachtneming van het behoud van appellant van zijn persoonlijke salarisschaal 9, kan niet gezegd worden dat het achterwege laten van toepassing van de hardheidsclausule een schending van de norm van artikel 125ter van de Ambtenarenwet inhoudt. De korpschef heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de door appellant naar voren gebrachte omstandigheden niet leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard en dat evenmin sprake is van een bijzondere situatie in de zin van deze bepaling.
4.4.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van M.S. Spek als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2016.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) M.S. Spek

HD