ECLI:NL:CRVB:2016:276
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van bevorderingsverzoek van ambtenaar binnen de politie en de rol van beoordelingen in het loopbaanbeleid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, werkzaam als ambtenaar binnen de politie, had een verzoek ingediend voor bevordering op basis van het loopbaanbeleid. De korpschef van politie had dit verzoek afgewezen, omdat de appellant niet voldeed aan de vereisten voor bevordering, met name het ontbreken van een recente beoordeling boven de norm. De appellant stelde dat hij wel voldeed aan de voorwaarden en dat de rechtbank ten onrechte de verklaring van zijn leidinggevende als doorslaggevend had beschouwd.
De Raad oordeelde dat de korpschef het loopbaanbeleid correct had toegepast en dat de beoordeling van de appellant over de relevante periode als 'voldoende' was vastgesteld. De Raad benadrukte dat de leidinggevende van de appellant een negatief advies had gegeven over zijn geschiktheid voor de functie waarvoor hij bevorderd wilde worden. De Raad concludeerde dat de korpschef de nieuwe beoordeling, die na het primaire besluit was opgemaakt, ten onrechte niet had meegenomen in de heroverweging, maar dat dit gebrek niet tot een ander besluit had geleid. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en veroordeelde de korpschef tot vergoeding van proceskosten en griffierechten aan de appellant.