Uitspraak
BESLISSING
Centrale Raad van Beroep wordt terugbetaald.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 15/6531 BABW-V. Het hoger beroep was ingesteld door de erven en/of rechtverkrijgenden van de inmiddels overleden betrokkene, die laatstelijk woonachtig was te [woonplaats]. De Raad heeft het verzet niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen procesbelang meer was na het overlijden van betrokkene. De moeder van betrokkene had de Raad op 13 juni 2016 geïnformeerd over het overlijden.
De aangevallen uitspraak betrof een besluit over een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats die ten behoeve van betrokkene was aangevraagd. Door het overlijden van betrokkene was het belang aan een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep komen te vervallen, wat ook gold voor de beoordeling van het verzet. De Raad heeft daarom besloten dat het verzet niet-ontvankelijk moest worden verklaard.
Daarnaast heeft de Raad bepaald dat het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 123,- door de griffier van de Centrale Raad van Beroep moet worden terugbetaald. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, waarbij T.G.M. Simons als voorzitter fungeerde en N. Talhaoui als griffier optrad.