ECLI:NL:CRVB:2016:2568
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellant, die sinds 24 februari 2010 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Dit besluit betrof de terugvordering van een renteloze lening van € 920,- die aan appellant was verstrekt. Het college had eerder besloten om de terugvordering te herroepen, omdat de aflossingsverplichtingen onvoldoende duidelijk waren. Appellant stelde in hoger beroep dat het college geen leenbijstand had verleend, maar deze stelling was gebaseerd op een besluit dat in rechte onaantastbaar was geworden. De Raad overwoog dat appellant geen procesbelang had bij de beoordeling van zijn beroep, aangezien het college al tegemoet was gekomen aan zijn bezwaar door de terugvordering te herroepen. Hierdoor kon appellant geen positief resultaat meer behalen in deze procedure. De Raad verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.