ECLI:NL:CRVB:2016:2529
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep door verkeerd adres in beroepsclausule
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van een beroep dat door appellante was ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Oostzaan. Appellante ontving sinds 23 april 2009 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand. Het college heeft in 2012 de bijstand van appellante herzien en teruggevorderd. Appellante heeft bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk vanwege overschrijding van de bezwaartermijn, waarbij een onjuist adres van de rechtbank was vermeld in de beroepsclausule.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, omdat zij op basis van het onjuiste adres niet tijdig kon reageren. De rechtbank had het beroep echter niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij tijdig een beroepschrift had ingediend. De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de overschrijding van de termijn niet verschoonbaar was. De Raad oordeelde dat appellante niet voldoende bewijs had geleverd dat zij eerder een beroepschrift had verzonden naar het onjuiste adres.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak benadrukt het belang van het correct vermelden van adressen in beroepsclausules en de gevolgen van termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedures.