ECLI:NL:CRVB:2016:2525
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van onduidelijke woonsituatie en inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft appellant op 18 februari 2014 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend, waarbij hij aangaf samen met zijn moeder en broer te wonen op een opgegeven adres. De gemeente Amsterdam heeft echter een onderzoek ingesteld naar de woon- en leefsituatie van appellant, wat leidde tot een afwijzing van de aanvraag op basis van het niet nakomen van de inlichtingenverplichting. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat hij wel degelijk op het opgegeven adres woonde.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld. De Raad concludeerde dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op het opgegeven adres woonde. De onduidelijkheden die naar voren kwamen tijdens een huisbezoek, zoals de afwezigheid van persoonlijke spullen en inconsistenties in de verklaringen van appellant, waren cruciaal voor de beslissing. De Raad oordeelde dat de e-mails die appellant had overgelegd niet voldoende bewijs boden voor zijn woonadres, aangezien deze niet specifiek aan het opgegeven adres konden worden gekoppeld.
Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank, waarbij het hoger beroep van appellant werd afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.