ECLI:NL:CRVB:2016:2491
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- C.H. Bangma
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Toekenning van pensioen op grond van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) aan voormalige leden van het dagelijks bestuur van waterschap 1
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de toekenning van pensioen op grond van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) aan voormalige leden van het dagelijks bestuur van waterschap 1. Appellant, die vanaf juni 1986 lid was van het dagelijks bestuur van waterschap 1, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap van Rijnland, waarin zijn bezwaar tegen de pensioenopbouw ongegrond werd verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat appellant een pensioen is toegekend met een opbouwpercentage van 1,75% per jaar als bestuurder en 0,875% per jaar tijdens wachtgeld. Appellant betoogde dat er hogere opbouwpercentages waren afgesproken dan die welke gelden voor de UPZH en de Appa, maar de Raad kon hiervoor geen objectieve bevestiging vinden.
De Raad heeft het procesverloop in detail beschreven, inclusief de zittingen en de betrokken partijen. Tijdens de zittingen is appellant bijgestaan door D. de Blaeij, terwijl het bestuur werd vertegenwoordigd door mr. W.H.M. Vrancken en J.W.W. de Veth. De Raad heeft het onderzoek heropend en partijen de gelegenheid geboden om nader bewijs te leveren. Uiteindelijk heeft de Raad geconcludeerd dat er geen bewijs was voor de gestelde hogere opbouwpercentages en dat de toekenning van pensioen aan appellant op zichzelf erkend was, maar niet op de door hem gewenste voorwaarden.
De Raad heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 30 juni 2016 door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter.