ECLI:NL:CRVB:2016:2465
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland inzake ontslag op grond van verstoorde arbeidsverhouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juni 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Minister van Economische Zaken tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Het hoger beroep was ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 20 mei 2015, waarin het beroep van de betrokkene tegen het besluit van 22 oktober 2014 gegrond werd verklaard. De rechtbank had het besluit van 23 oktober 2013, dat ontslag verleende aan de betrokkene wegens een verstoorde arbeidsverhouding, vernietigd en de minister opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. De minister had echter geen hoger beroep ingesteld tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank van 12 juni 2014, waardoor deze uitspraak gezag van gewijsde had gekregen.
De Raad oordeelde dat de minister met het besluit van 30 september 2015, dat was gewijzigd bij een besluit van 21 maart 2016, niet had voldaan aan de eerdere uitspraken van de rechtbank. De Raad verklaarde het beroep van rechtswege van de betrokkene gegrond, omdat de minister niet deugdelijk onderbouwde besluiten had genomen. De Raad vernietigde de besluiten van 30 september 2015 en 21 maart 2016 en herroepte het primaire besluit van 2 mei 2013, dat het ontslag van de betrokkene betrof. Tevens werd de minister veroordeeld in de kosten van de betrokkene, die werden begroot op € 1.488,- voor rechtsbijstand.