ECLI:NL:CRVB:2016:2430
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Het hoger beroep was ingesteld door mr. H. Zahi, advocaat van appellant, tegen de uitspraak van 24 juni 2015. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet heeft voldaan aan de verplichting om het griffierecht van € 123,- tijdig te betalen. Appellant is herhaaldelijk gewezen op de verschuldigdheid van dit griffierecht, maar heeft geen betaling verricht binnen de gestelde termijnen. Na de onttrekking van de gemachtigde aan de zaak, heeft de Raad appellant gevraagd of hij het hoger beroep wilde voortzetten, maar ook deze termijn is ongebruikt verstreken. De Raad concludeert dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat appellant in verzuim is geweest. De uitspraak is gedaan zonder verdere inhoudelijke behandeling van de zaak, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.