Uitspraak
.
OVERWEGINGEN
,salarisschaal 9. Als bijzondere situatie is vermeld dat betrokkene gedetacheerd is. Betrokkene heeft tegen dit besluit geen rechtsmiddelen aangewend.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juni 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de korpschef van politie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit van de korpschef vernietigd, waarbij de korpschef de LFNP-functie aan de betrokkene had toegekend. De betrokkene had bezwaar gemaakt tegen de toekenning van de LFNP-functie, omdat hij vond dat zijn functiebeschrijving niet overeenkwam met de feitelijk verrichte werkzaamheden. De rechtbank oordeelde dat de korpschef de hardheidsclausule niet correct had toegepast en dat de transponeringstabel als algemeen verbindend voorschrift moest worden beschouwd.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van de korpschef gegrond verklaard. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte de bewijslast had omgekeerd en dat de motivering van het bestreden besluit niet ontoereikend was. De Raad benadrukte dat de hardheidsclausule niet bedoeld is om de uitgangspositie te corrigeren en dat de zorgen van de betrokkene over zijn rechtspositionele situatie niet als bijzondere omstandigheden kunnen worden aangemerkt. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, waarmee de eerdere beslissing van de korpschef werd bevestigd.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de regelgeving en de rol van de hardheidsclausule in het bestuursrecht, vooral in het kader van ambtenarenrechtelijke geschillen. De Raad concludeerde dat de korpschef niet ten onrechte de hardheidsclausule had geweigerd en dat de motivering van het bestreden besluit voldoende was, ondanks dat deze niet volledig op de persoon van de betrokkene was toegesneden.