ECLI:NL:CRVB:2016:2199
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering nabestaandenuitkering op basis van ANW door de Sociale verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellante, woonachtig in Marokko, had een aanvraag ingediend voor een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) na het overlijden van haar echtgenoot op 9 maart 2013. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had deze aanvraag geweigerd, omdat de echtgenoot op het moment van overlijden niet verzekerd was onder de ANW. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze weigering ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de echtgenoot van appellante, die van 1968 tot 1990 in Nederland had gewoond en verzekerd was onder de AOW, in 1990 een ouderdomspensioen had ontvangen. Na zijn verhuizing naar Marokko in 1999 was hij niet meer verzekerd onder de ANW, aangezien hij niet meer in Nederland woonde en geen werkzaamheden verrichtte die onder de Nederlandse wetgeving vielen. De Svb had de echtgenoot van appellante in 1999 geïnformeerd over de beëindiging van de verplichte verzekering voor de ANW per 1 januari 2000, en hij had de mogelijkheid om zich vrijwillig te verzekeren niet benut.
De Raad concludeerde dat de echtgenoot van appellante op het moment van zijn overlijden niet verzekerd was onder de ANW, en dat er ook geen aanspraak kon worden gemaakt op een nabestaandenuitkering op basis van de Marokkaanse wetgeving. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.