ECLI:NL:CRVB:2016:2196
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Geen aanspraak op nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet na hertrouwen
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1952 en woonachtig in Turkije, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 8 mei 2015 geoordeeld dat appellante geen recht had op een nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) na haar hertrouwen. Appellante had in 2005 haar eerste echtgenoot verloren en in 2012 een uitkering aangevraagd. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had haar in 2013 een uitkering toegekend, maar deze werd ingetrokken na haar hertrouwen in juni 2013. Appellante voerde aan dat ze in een onmogelijke positie was gedwongen om te trouwen en dat de Svb onjuiste informatie had verstrekt over haar recht op een uitkering na echtscheiding. De Svb stelde echter dat de intrekking van de uitkering terecht was, omdat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor de nabestaandenuitkering na haar hertrouwen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat de toezegging van de Svb niet ten grondslag lag aan de echtscheiding van appellante. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking kwam.