ECLI:NL:CRVB:2016:208
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van onvoldoende informatie over woon- en leefsituatie
In deze zaak heeft appellant op 8 december 2013 een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de aanvraag afgewezen, omdat appellant niet voldoende informatie heeft verstrekt over zijn woon- en leefsituatie. Appellant heeft op 22 januari 2014 een uitnodiging voor een gesprek ontvangen, maar is niet verschenen. De rechtbank heeft het beroep tegen de afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld. Appellant heeft niet voldaan aan de inlichtingenplicht, omdat hij niet duidelijkheid heeft verschaft over zijn woon- en leefsituatie. De Raad heeft vastgesteld dat appellant op het uitkeringsadres niet alleen woonde, zoals hij had opgegeven, en dat hij op het moment van de aanvraag tijdelijk bij zijn ex-echtgenote verbleef. De Raad concludeert dat appellant onvoldoende informatie heeft verstrekt, waardoor het college niet kon vaststellen of hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 19 januari 2016.