ECLI:NL:CRVB:2016:2077
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in verband met kostendelersnorm en spoedeisend belang
In deze zaak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin zijn beroep tegen een besluit van het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland ongegrond werd verklaard. Het dagelijks bestuur had de bijstand van verzoeker verlaagd op basis van de kostendelersnorm, omdat hij samenwoont met zijn moeder die een pensioen ontvangt. Verzoeker verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij meende dat de kostendelersnorm ten onrechte op hem van toepassing was en hij financiële problemen ondervond.
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft de financiële positie van verzoeker beoordeeld. Hij concludeerde dat verzoeker voldoende middelen heeft om in zijn elementaire kosten van levensonderhoud te voorzien, en dat de griffierechten als incidentele kosten kunnen worden vergoed via bijzondere bijstand. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van een spoedeisend belang, omdat verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat hij in acute financiële nood verkeerde.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd gedaan door O.L.H.W.I. Korte, in aanwezigheid van griffier R.B.E. van Nimwegen, en werd openbaar uitgesproken op 31 mei 2016.