ECLI:NL:CRVB:2016:2011
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.T. de Kwaasteniet
- I.G.A.H. Toma
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering van ZW-uitkering na ziekmelding en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de weigering van een Ziektewet (ZW) uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, die tot 31 maart 2010 als assistent bedrijfsleider werkte, meldde zich op 25 augustus 2011 ziek. Het Uwv concludeerde dat appellant na de voorgeschreven wachttijd vanaf 22 augustus 2013 geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Appellant ontving vanaf die datum weer een WW-uitkering. Na een nieuwe ziekmelding op 5 juni 2014, wegens toegenomen klachten, heeft het Uwv vastgesteld dat appellant per 5 juni 2014 geen recht had op ziekengeld.
De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat de rechtbank geen rekening had gehouden met zijn degeneratieve rugafwijking, die niet in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) was meegenomen. Het Uwv verzocht de uitspraak van de rechtbank te bevestigen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was verricht en dat er geen aanleiding was voor een deskundigenonderzoek. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.