ECLI:NL:CRVB:2016:1975

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 mei 2016
Publicatiedatum
31 mei 2016
Zaaknummer
14/1988 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de medische geschiktheid voor functies in het kader van de Algemene nabestaandenwet (ANW)

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin haar beroep tegen de weigering van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) toe te kennen, ongegrond werd verklaard. Appellante, geboren in 1955, had de uitkering aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot in 2012 en stelde dat zij arbeidsongeschikt was. De Svb had het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ingeschakeld om de arbeidsongeschiktheid van appellante te onderzoeken. Het Uwv concludeerde op basis van medisch en arbeidskundig onderzoek dat appellante niet arbeidsongeschikt was, ondanks haar fysieke beperkingen en allergieën. De Svb weigerde daarop de uitkering, wat leidde tot bezwaar van appellante.

De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van het oordeel van het Uwv. In hoger beroep voerde appellante aan dat haar lichamelijke beperkingen onvoldoende serieus waren genomen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde echter de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de medische beperkingen van appellante correct waren vastgesteld en dat er geen reden was om te twijfelen aan de geschiktheid van de geduide functies. De Raad concludeerde dat appellante, ondanks haar beperkingen, in staat was om de geselecteerde functies te vervullen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.

Uitspraak

14/1988 ANW
Datum uitspraak: 27 mei 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
20 februari 2014, 13/7219 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 april 2016. Appellante en haar broer
[naam broer] zijn verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. A. Marijnissen.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante is geboren [in] 1955. Zij heeft bij de Svb een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) aangevraagd wegens het overlijden van haar echtgenoot [in] 2012. Appellante heeft daarbij aangegeven arbeidsongeschikt te zijn.
1.2.
De Svb heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) verzocht te onderzoeken of appellante arbeidsongeschikt is in de zin van de ANW. Het Uwv heeft op
3 mei 2013 advies uitgebracht aan de Svb. Het advies, gebaseerd op medisch en arbeidskundig onderzoek, houdt in dat appellante niet arbeidsongeschikt is. Appellante heeft weliswaar fysieke beperkingen ten gevolge van haar problemen aan de voeten en is allergisch voor een aantal stoffen bij frequent huidcontact, maar wordt hiermee in staat geacht de voor haar geselecteerde functies te vervullen. Bij besluit van 21 mei 2013 heeft de Svb appellante een nabestaandenuitkering geweigerd omdat zij niet aan de voorwaarden voor toekenning voldoet. Tegen het besluit van 21 mei 2013 heeft appellante bezwaar gemaakt en daarbij een brief van een dermatoloog ingebracht.
1.3.
Op verzoek van de Svb heeft het Uwv een nader verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dossierstudie verricht en appellante gesproken tijdens de hoorzitting. Deze arts heeft op basis daarvan verdergaande beperkingen aangenomen en op 3 oktober 2013 een nieuwe Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld. Vervolgens is er een rapport uitgebracht door een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van het Uwv. Deze is tot de conclusie gekomen dat appellante met de vastgestelde beperkingen in passende functies een zodanig inkomen kan verdienen dat geen sprake is van arbeidsongeschiktheid in de zin van de ANW.
1.4.
Vervolgens heeft de Svb bij beslissing op bezwaar van 15 oktober 2013 het bezwaar ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep ongegrond verklaard. Zij heeft geen reden gevonden om te twijfelen aan de juistheid van het oordeel van het Uwv dat bij appellante op de datum in geding geen sprake was van arbeidsongeschiktheid van meer dan 45%. De functionele mogelijkheden van appellante zijn juist vastgesteld en er wordt geen aanleiding gezien te concluderen dat in de in bezwaar geduide functies de belastbaarheid van appellante wordt overschreden.
3. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar lichamelijke beperkingen onvoldoende serieus zijn genomen door de verzekeringsarts. Verder heeft appellante aangevoerd dat zij medisch niet in staat is de geduide functies te vervullen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat wat betreft de medische grondslag er geen grond voor twijfel is aan de juistheid van de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv in acht genomen medische beperkingen van appellante, zoals neergelegd in de FML van 3 oktober 2013. De bij appellante vastgestelde voetproblemen hebben geleid tot fysieke beperkingen. Zo is appellante beperkt geacht op onder meer staan, lopen, knielen of hurken en sterk beperkt geacht op duwen of trekken en tillen of dragen. Met betrekking tot de allergieën is de informatie van de dermatoloog betrokken bij het onderzoek en heeft deze geleid tot een aantal beperkingen. Appellante heeft in (hoger) beroep geen objectieve medische gegevens overgelegd die twijfel doen rijzen aan de juistheid van de bij voornoemde FML vastgestelde functionele mogelijkheden.
4.2.
Uitgaande van een juiste vaststelling van de functionele mogelijkheden van appellante is er geen reden om te twijfelen aan de medische geschiktheid van de voor appellante geduide functies. Voor de schatting zijn de functies productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (SBC-code 111180), machinebediende inpak-/verpakkingsmachine (SBC-code 271093) en machinaal metaalbewerker (excl. bankwerk) (SBC-code 264122) geselecteerd. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 3 oktober 2013 afdoende gemotiveerd dat, ondanks signaleringen van mogelijke overschrijdingen van de belastbaarheid op enkele aspecten van de geselecteerde functies, deze functies niettemin voor appellante geschikt moeten worden geacht. In dit verband wordt aannemelijk geacht dat in de functies gebruik kan worden gemaakt van zeer dunne handschoenen, zodat contact met mogelijke stoffen die allergische reacties op kunnen roepen voorkomen kan worden. Voorts wordt opgemerkt dat in het kader van deze beoordeling alleen de vraag speelt welke functies appellante zou kunnen vervullen als uitgegaan wordt van de (blijvende) beperkingen ten gevolge van haar voetklachten en allergieën. Voor zover appellante kritiek heeft op het door het Uwv bij de functieselectie gebruikte CBBS systeem, wordt verwezen naar de uitspraak van de Raad van 5 december 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BG5758. Hierin oordeelde de Raad onder meer dat het CBBS een in beginsel rechtens aanvaardbaar ondersteunend systeem en methode is bij de beoordeling of, en zo ja, in welke mate iemand arbeidsongeschikt is te achten in de zin van de arbeidsongeschiktheidswetten.
4.3.
Uit hetgeen is overwogen in 4.1 tot en met 4.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van D. van Wijk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 mei 2016.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) D. van Wijk

MO