ECLI:NL:CRVB:2016:1908
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijzondere bijstand in de vorm van een lening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de appellant, die sinds 9 november 2010 algemene bijstand ontvangt, bezwaar maakt tegen de herziening van zijn bijzondere bijstand. De appellant had op 28 juni 2012 bijzondere bijstand aangevraagd voor duurzame gebruiksgoederen, welke was toegekend tot € 1.425,-, maar later door het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking De Bevelanden herzien in de vorm van een renteloze lening. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarop hij in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de herziening van de bijstand niet als een intrekking kan worden gezien, maar als een wijziging van de vorm van de bijstand. De Raad bevestigt dat het besluit van 24 december 2013 bedoeld was om het eerdere besluit van 25 juli 2012 te herzien en dat de appellant geen recht had op bijzondere bijstand om niet, gezien zijn financiële situatie. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.