ECLI:NL:CRVB:2016:1894

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 mei 2016
Publicatiedatum
25 mei 2016
Zaaknummer
15/4708 AKW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving

Op 20 mei 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/4708 AKW-V. Deze uitspraak betreft een verzet dat door appellant is ingediend tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 6 november 2015, waarin het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad had destijds geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend en dat appellant redelijkerwijs in verzuim was.

Appellant heeft in het verzet medische stukken overgelegd die aantonen dat hij niet in verzuim is geweest bij het indienen van het beroepschrift. Na beoordeling van deze stukken heeft de Raad geconcludeerd dat appellant inderdaad niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het verzet gegrond verklaard.

De uitspraak van 6 november 2015 vervalt, en het onderzoek in de zaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten van het verzet uit te spreken. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier J.A. Achterberg, en is openbaar uitgesproken op 20 mei 2016.

Uitspraak

Datum uitspraak: 20 mei 2016
15/4708 AKW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 mei 2015, 14/4543 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] , Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 6 november 2015 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft verzet gedaan.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 6 november 2015 berust op de overwegingen dat het hoger beroepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Uit de in verzet door appellant overgelegde medische stukken is de Raad - alsnog - gebleken dat appellant niet in verzuim is geweest. Het verzet is daarom gegrond.
Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 6 november 2015 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2016.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) J.A. Achterberg
GdJ