ECLI:NL:CRVB:2016:1730
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- C.H. Bangma
- M. Kraefft
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake functiewaardering en functieonderhoud bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, werkzaam bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellant heeft sinds 1985 bij het ministerie gewerkt en was van 2005 tot 2012 geplaatst op de ambassade in [naam land]. Hij heeft verzocht om een herwaardering van zijn functie, die door de minister was gewijzigd zonder functiewaardering. De minister heeft geweigerd om terug te komen op zijn eerdere besluit en heeft de functiewaardering vastgesteld op basis van de werkzaamheden die appellant heeft verricht. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarop hij in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn verzoek om functieonderhoud. De Raad oordeelt dat de functiebeschrijving van appellant niet wezenlijk afwijkt van de feitelijk opgedragen werkzaamheden. Appellant heeft geen concrete ICT-werkzaamheden kunnen noemen die niet in de functiebeschrijving zijn opgenomen. Daarnaast zijn er wezenlijke verschillen tussen de functiebeschrijving van appellant en die van vergelijkbare functies op andere posten, waardoor een beroep op het gelijkheidsbeginsel niet kan slagen.
De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.