ECLI:NL:CRVB:2016:1702
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en medisch onderzoek door Uwv
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de afwijzing van zijn WIA-uitkering. Appellant, die zich in 2007 ziek meldde met psychische klachten, had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen. Het Uwv had in 2013 vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van zijn uitkering. Appellant betwistte deze beslissing en stelde dat het medisch onderzoek door het Uwv niet zorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank Limburg had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarop hij in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid of onzorgvuldigheid. De conclusies van de verzekeringsarts en de stafverzekeringsarts werden onderschreven, evenals de rapportage van psychiater J.H.M. van Laarhoven. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant in staat was om de geselecteerde functies te vervullen. De proceskosten werden niet toegewezen.