ECLI:NL:CRVB:2016:170
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening wegens onvoldoende informatie en schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant had op 4 juni 2013 een aanvraag voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft deze aanvraag op 20 augustus 2013 afgewezen, omdat de appellant niet voldeed aan de inlichtingenverplichting. De appellant had verzuimd om de gevraagde gegevens te overleggen, waaronder een geldige huurovereenkomst en bankafschriften van de afgelopen drie maanden.
Na een ongegrond verklaard bezwaar, heeft de appellant hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 24 november 2015 heeft de appellant, bijgestaan door zijn advocaat, zijn standpunt toegelicht. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in de periode van 4 juni 2013 tot 20 augustus 2013 niet aan zijn inlichtingenverplichting heeft voldaan. De appellant heeft weliswaar later bankafschriften overgelegd, maar deze betroffen een latere periode dan gevraagd. Ook zijn verklaringen over zijn financiële situatie en woonsituatie bleken onvoldoende onderbouwd en niet verifieerbaar.
De Raad concludeert dat er essentiële informatie ontbreekt om het recht op bijstand vast te stellen. Daarom bevestigt de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van de appellant ongegrond. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.