In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 14/3979 WWB-R. De uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 19 januari 2016, waarin een kennelijke fout in de berekening van de proceskosten was vastgesteld. Het college van burgemeester en wethouders van Venlo had de Raad schriftelijk gewezen op deze fout, waarna de Raad partijen in de gelegenheid heeft gesteld om hun mening te geven over het voornemen tot rectificatie. De appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Smeets, heeft op 16 maart 2016 schriftelijk ingestemd met het voornemen van de Raad om de uitspraak te verbeteren.
De Raad heeft vastgesteld dat in de eerdere uitspraak ten onrechte was veroordeeld in de proceskosten van de appellant tot een bedrag van € 2.976,-, terwijl de appellant en zijn gemachtigde niet ter zitting in hoger beroep waren verschenen. De Raad heeft besloten deze vergissing te herstellen door de proceskostenveroordeling te rectificeren. In de nieuwe beslissing wordt de proceskostenveroordeling gewijzigd naar een totaalbedrag van € 2.480,-, bestaande uit € 992,- in bezwaar, € 992,- in beroep en € 496,- in hoger beroep.
De rectificatie is gepubliceerd op rechtspraak.nl en de uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van R.G. van den Berg als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 26 april 2016.