ECLI:NL:CRVB:2016:1600
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- H.C.P. Venema
- E.C.R. Schut
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van niet-gemelde inkomsten uit arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Het college van burgemeester en wethouders van Heerlen had de bijstand van betrokkenen, die sinds 13 maart 2010 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), ingetrokken en teruggevorderd op basis van anonieme tips over zwarte inkomsten uit arbeid. Betrokkene 1 had als kapster gewerkt en betrokkene 2 als automonteur, maar zij ontkenden zwart te hebben gewerkt. De rechtbank oordeelde dat het college onterecht had geoordeeld dat betrokkenen geen recht hadden op bijstand, maar het college ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig bekeken. De Raad concludeerde dat de verklaringen van betrokkenen en derden voldoende bewijs boden dat betrokkenen in de periode van 13 maart 2010 tot en met 31 augustus 2012 werkzaamheden hebben verricht en inkomsten hebben ontvangen, maar dat zij deze inkomsten niet hadden gemeld. Dit leidde tot de conclusie dat betrokkenen de inlichtingenverplichting hadden geschonden, wat een rechtsgrond vormde voor de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de gemaakte kosten.
De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van het college ongegrond, waarmee de intrekking en terugvordering van de bijstand werd bevestigd. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de inlichtingenverplichting door bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichting.