ECLI:NL:CRVB:2016:1573
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van AOW-toeslag in verband met inkomen uit arbeid echtgenoot
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de herziening van de AOW-toeslag van appellante, die sinds november 2009 een ouderdomspensioen en toeslag ontvangt. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft de toeslag over de maanden januari tot en met juni 2011 herzien op basis van het inkomen van de echtgenoot van appellante. De Svb ging uit van een inkomen van € 350,- per maand, maar na ontvangst van de aangifte inkomstenbelasting in 2013, heeft de Svb de toeslag herzien en teruggevorderd. Appellante heeft bezwaar gemaakt, maar de Svb heeft de besluiten ingetrokken en nieuwe besluiten genomen met een hoger vastgesteld inkomen van de echtgenoot. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de gelijkmatige verdeling van de winst uit onderneming over 2011 niet redelijk is. De Raad heeft geoordeeld dat de Svb de toeslag terecht heeft herzien, omdat de wetgeving vereist dat de winst gelijkmatig over het jaar wordt verdeeld. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.