ECLI:NL:CRVB:2016:1464
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet-woning in gemeente Zoetermeer
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die vanaf 18 juli 2012 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De gemeente Zoetermeer heeft onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de bijstand, omdat er vermoedens bestonden dat appellant niet woonachtig was in de gemeente. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder het lage waterverbruik op het opgegeven woonadres en de verklaringen van buurtbewoners. De rechtbank heeft eerder de beroepen van appellant tegen de besluiten van de gemeente ongegrond verklaard. De Raad bevestigt deze uitspraken, omdat de onderzoeksbevindingen voldoende grondslag bieden voor de conclusie dat appellant zijn hoofdverblijf niet in de gemeente Zoetermeer had. De Raad oordeelt dat de gemeente terecht de bijstand heeft ingetrokken en de kosten heeft teruggevorderd. De gronden van appellant in hoger beroep worden verworpen, en de Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.