Uitspraak
OVERWEGINGEN
IOAZ
BESLISSING
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 4 november 2013;
- veroordeelt het college in de kosten van appellanten tot een bedrag van € 1.984,-;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor een uitkering op basis van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). Appellant, een zelfstandig ondernemer, heeft in 2012 een aanvraag ingediend voor een IOAZ-uitkering, maar deze werd door het college van burgemeester en wethouders afgewezen. Het college stelde dat appellant niet gedurende de vereiste periode van drie jaar rechtmatig een bedrijf had uitgeoefend. Appellant heeft echter betoogd dat hij wel degelijk activiteiten heeft verricht die onder de normale bedrijfsuitoefening vallen, ondanks dat hij geen opdrachten had uitgevoerd in de periode van mei 2009 tot oktober 2010. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellant aannemelijk heeft gemaakt dat hij in die periode onafgebroken rechtmatig een bedrijf heeft uitgeoefend. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en draagt het college op om een nieuw besluit te nemen op de bezwaren tegen de eerdere afwijzingen. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellanten.