ECLI:NL:CRVB:2016:1271
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening en duurzaam gescheiden leven
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die haar beroep tegen de afwijzing van haar aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) ongegrond verklaarde. Appellante had zich op 17 april 2012 gemeld voor bijstand als alleenstaande ouder, nadat haar ex-partner was vertrokken. Het college van burgemeester en wethouders van Helmond heeft de aanvraag afgewezen, omdat appellante niet duurzaam gescheiden zou leven van haar ex-partner. De rechtbank oordeelde dat appellante pas eind september 2012 de intentie had om duurzaam gescheiden te leven, maar de Centrale Raad van Beroep kwam tot de conclusie dat de feiten en omstandigheden in de periode van 17 april 2012 tot en met 23 augustus 2012 erop wijzen dat appellante en haar ex-partner wel degelijk duurzaam gescheiden leefden. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college, en herstelde de situatie door te bepalen dat appellante met terugwerkende kracht bijstand moet ontvangen naar de norm voor een alleenstaande ouder. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellante.