ECLI:NL:CRVB:2016:1141
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar geen WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die eerder als kamermeisje werkte, had zich arbeidsongeschikt gemeld vanwege klachten aan haar linkerelleboog en rechterknie. Het Uwv concludeerde na onderzoek dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was en weigerde haar uitkering. Appellante voerde aan dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld en dat er nieuwe medische informatie was die haar situatie zou onderbouwen. De Raad oordeelde dat de eerdere beoordelingen van het Uwv juist waren en dat er geen nieuwe medische gegevens waren die de conclusie van minder dan 35% arbeidsongeschiktheid tegenspraken. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om een medisch deskundige te benoemen, omdat de ingebrachte medische gegevens geen ander beeld gaven van de situatie dan eerder vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.