ECLI:NL:CRVB:2016:1099

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 maart 2016
Publicatiedatum
29 maart 2016
Zaaknummer
12/6574 WWAJ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.W. Schuttel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht inzake proceskostenvergoeding na intrekking van het beroep

Op 25 maart 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door appellante, vertegenwoordigd door mr. P.A.M. Staal, tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een geschil over de proceskostenvergoeding na intrekking van het beroep. De rechtbank Utrecht had eerder op 9 november 2012 een uitspraak gedaan in deze kwestie, maar appellante trok haar hoger beroep in nadat het Uwv op 25 maart 2015 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarbij het Uwv geheel tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante.

Appellante verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten, aangezien het Uwv geen verweerschrift had ingediend en het onderzoek ter zitting met toestemming van partijen was achterwege gelaten. De Raad overwoog dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. De Raad oordeelde dat het Uwv al een vergoeding van de kosten in bezwaar had toegekend, maar dat de kosten in beroep en hoger beroep nog ter beoordeling stonden.

De Raad besloot het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De proceskosten werden begroot op € 992,- in beroep en € 992,- in hoger beroep, wat resulteerde in een totale veroordeling van het Uwv tot een bedrag van € 1.984,-. Deze uitspraak werd gedaan door J.W. Schuttel, in tegenwoordigheid van N. Talhaoui als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 25 maart 2016.

Uitspraak

Datum uitspraak: 25 maart 2016
12/6574 WWAJ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 9 november 2012, 09/2788 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. P.A.M. Staal, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 25 maart 2015 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 17 juni 2015 heeft mr. Staal namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 25 maart 2015 geheel aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
Aangezien het Uwv al een vergoeding van de kosten in bezwaar heeft toegekend staan de Raad nog slechts ter beoordeling de in beroep en hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 992- in beroep en € 992,- in hoger beroep.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.984,-.
Deze uitspraak is gedaan door J.W. Schuttel, in tegenwoordigheid van N. Talhaoui als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2016.
(getekend) J.W. Schuttel
(getekend) N. Talhaoui

UM