ECLI:NL:CRVB:2016:1053

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 maart 2016
Publicatiedatum
24 maart 2016
Zaaknummer
15-3974 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet ongegrond wegens niet tijdig ingediende gronden van hoger beroep

Op 3 maart 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzetzaak, waarbij het verzet ongegrond werd verklaard. De zaak betreft een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 20 mei 2015, met zaaknummer 14/5083. De appellant, de Minister van Economische Zaken, had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 19 november 2015. De Raad oordeelde dat de gronden van het hoger beroep niet tijdig waren ingediend en dat er geen verschoonbare redenen waren voor deze termijnoverschrijding.

Tijdens de zitting verklaarde mr. F.P.M. Kousen, de gemachtigde van de appellant, dat hij zich had vergist bij de berekening van de laatste dag van de termijn. De Raad oordeelde echter dat deze vergissing niet voldoende was om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen. De Raad concludeerde dat de gronden van het hoger beroep na het verstrijken van de termijn waren ingediend en dat er geen andere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van processtukken in bestuursrechtelijke procedures en bevestigt dat vergissingen in de berekening van termijnen niet automatisch leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met T.G.M. Simons als voorzitter en C. Moustaïne als griffier.

Uitspraak

15/3947 AW
Datum uitspraak: 3 maart 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 20 mei 2015, 14/5083 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de Minister van Economische Zaken (appellant)
[Betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: C. Moustaïne
Ter zitting zijn verschenen: mr. F.P.M. Kousen, P. Valentein en J. Witteveen, gemachtigden van appellant; betrokkene, bijgestaan door mr. T.G.J. Horlings

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

De uitspraak van de Raad van 19 november 2015 berust op de overwegingen dat de gronden van het hoger beroep niet tijdig zijn ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat de gronden van het hoger beroep na het verstrijken van de termijn zijn ingediend.
Ter zitting heeft mr. Kousen verklaard dat hij zich heeft vergist bij de berekening van de laatste dag van de termijn. Dat is echter geen omstandigheid op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
Ook overigens is van dergelijke omstandigheden niet gebleken.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) C. Moustaïne (getekend) T.G.M. Simons

HD