ECLI:NL:CRVB:2015:882

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 maart 2015
Publicatiedatum
24 maart 2015
Zaaknummer
14-4717 BBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E.C.R. van Schut
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht

Op 24 maart 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/4717 BBZ. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland van 8 juli 2014. De appellanten, woonachtig in de gemeente Bronckhorst, hebben hoger beroep ingesteld, maar hebben verzuimd het verschuldigde griffierecht van € 122,- tijdig te betalen. In overeenstemming met artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het griffierecht verschuldigd bij indiening van het beroepschrift, en dit geldt ook voor hoger beroep volgens artikel 8:108 van de Awb. De appellanten zijn herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar hebben dit niet binnen de gestelde termijn gedaan. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft besloten zonder verder onderzoek dat het hoger beroep niet inhoudelijk behandeld kan worden, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter E.C.R. van Schut, in tegenwoordigheid van griffier P.A.M. Hulsdouw, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 maart 2015
14/4716 BBZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 8 juli 2014, 13/7755 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] en [appellante] te [woonplaats], gemeente Bronckhorst (appellanten)
het college van burgemeester en wethouders van Bronckhorst

PROCESVERLOOP

Namens appellant hebben hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Bij brief van 26 augustus 2014 zijn appellanten erop gewezen dat een griffierecht van € 122,- is verschuldigd, en is medegedeeld dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de in die brief genoemde bankrekening moet zijn bijgeschreven.
Bij aangetekende brief van 29 september 2014 zijn appellanten nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief op de in die brief genoemde bankrekening dan wel contant moet zijn betaald op het bezoekadres van de Raad. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, appellanten er rekening mee moet houden dat het (hoger) beroep niet inhoudelijk behandeld zal worden.
Het griffierecht is niet binnen de termijn betaald.
Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat appellanten niet in verzuim zijn geweest. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. van Schut, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2015.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) P.A.M. Hulsdouw
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

MK