ECLI:NL:CRVB:2015:814

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 februari 2015
Publicatiedatum
18 maart 2015
Zaaknummer
13-5516 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering kinderbijslag op grond van onvoldoende onderhoudsbijdrage door de ouder

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, woonachtig in Marokko, had een aanvraag ingediend voor kinderbijslag voor zijn kind, geboren in 1999, die samen met haar moeder op een ander adres woont. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag afgewezen op basis van het feit dat de appellant niet in belangrijke mate bijdroeg aan het onderhoud van het kind. Dit besluit was gebaseerd op een rapport van de sociaal attaché van de Nederlandse ambassade in Rabat, waarin werd vastgesteld dat de moeder van het kind slechts sporadisch een financiële bijdrage van de appellant ontving, variërend van 90 tot 110 euro per maand.

De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard. In hoger beroep herhaalde de appellant zijn argumenten, maar de Raad oordeelde dat hij niet aan de vereisten voldeed om aan te tonen dat hij het kind in belangrijke mate had onderhouden. De Raad benadrukte dat voor een ouder wiens kind niet tot zijn huishouden behoort, het noodzakelijk is om op een voor de Svb eenvoudig te controleren wijze aan te tonen dat aan de onderhoudseis is voldaan. De appellant had geen bewijs van geldovermakingen of stortingen overgelegd, en zijn stellingen over contante betalingen waren niet voldoende onderbouwd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

13/5516 AKW
Datum uitspraak: 27 februari 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam
van 3 september 2013, 13/453 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. A.L. Kuit, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 januari 2015. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Zuidersma.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant woont in Marokko en heeft in juli 2011 bij de Svb een aanvraag ingediend voor kinderbijslag ten behoeve van zijn kind [naam kind], geboren [in] 1999. [naam kind] woont sinds haar geboorte samen met haar moeder op een ander adres dan appellant.
1.2.
De Svb heeft de sociaal attaché verbonden aan de Nederlandse ambassade te Rabat onderzoek laten verrichten naar onder meer de vraag of appellant [naam kind] in belangrijke mate onderhoudt. De bevindingen en conclusies van dit onderzoek zijn neergelegd in het rapport van 21 mei 2012. Daaruit blijkt dat de moeder van [naam kind] heeft verklaard dat zij van appellant een bedrag van ongeveer 90 tot 110 euro per maand ten behoeve van het onderhoud van het gezin ontvangt, maar niet iedere maand.
1.3.
Bij besluit van 13 december 2012 (bestreden besluit) heeft de Svb zijn besluit 4 juli 2012 gehandhaafd, waarbij geweigerd is aan appellant met ingang van het derde kwartaal van 2010 kinderbijslag toe te kennen op de grond dat hij [naam kind] niet in belangrijke mate heeft onderhouden.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellant zijn in beroep aangevoerde gronden in essentie herhaald. Hij heeft aangevoerd [naam kind] wel in belangrijke mate te hebben onderhouden.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In dit geding zijn aan de orde appellants aanspraken op kinderbijslag over het derde kwartaal van 2010 tot en met het tweede kwartaal van 2012.
4.2.
Nu het kind in de in geding zijnde kwartalen niet tot het huishouden van appellant behoorde, kan appellant slechts aanspraak op kinderbijslag maken indien hij aannemelijk kan maken het kind in belangrijke mate te hebben onderhouden. Volgens vaste rechtspraak dient de verzekerde, voor een kind dat niet tot zijn huishouden behoort, op een voor de Svb eenvoudig te controleren wijze aan te tonen of aannemelijk te maken dat hij aan de onderhoudseis heeft voldaan.
4.3.
Met de rechtbank wordt geoordeeld dat appellant niet aan deze vereisten heeft voldaan. Appellant heeft, ook in hoger beroep, geen bewijzen van stortingen of overmakingen van geldbedragen ten behoeve van het kind in de hier in geding zijnde kwartalen overgelegd. De door appellant gestelde contante betalingen aan zijn kind voldoen niet aan de hiervoor geformuleerde eis van eenvoudige controleerbaarheid.
4.4.
Aan appellant is dan ook terecht kinderbijslag over het derde kwartaal van 2010 tot en met het tweede kwartaal van 2012 geweigerd. Het hoger beroep slaagt niet en de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van M. Crum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2015.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) M. Crum

MK