ECLI:NL:CRVB:2015:814
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag op grond van onvoldoende onderhoudsbijdrage door de ouder
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, woonachtig in Marokko, had een aanvraag ingediend voor kinderbijslag voor zijn kind, geboren in 1999, die samen met haar moeder op een ander adres woont. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag afgewezen op basis van het feit dat de appellant niet in belangrijke mate bijdroeg aan het onderhoud van het kind. Dit besluit was gebaseerd op een rapport van de sociaal attaché van de Nederlandse ambassade in Rabat, waarin werd vastgesteld dat de moeder van het kind slechts sporadisch een financiële bijdrage van de appellant ontving, variërend van 90 tot 110 euro per maand.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard. In hoger beroep herhaalde de appellant zijn argumenten, maar de Raad oordeelde dat hij niet aan de vereisten voldeed om aan te tonen dat hij het kind in belangrijke mate had onderhouden. De Raad benadrukte dat voor een ouder wiens kind niet tot zijn huishouden behoort, het noodzakelijk is om op een voor de Svb eenvoudig te controleren wijze aan te tonen dat aan de onderhoudseis is voldaan. De appellant had geen bewijs van geldovermakingen of stortingen overgelegd, en zijn stellingen over contante betalingen waren niet voldoende onderbouwd.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.