ECLI:NL:CRVB:2015:744
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- C.H. Bangma
- M.C.D. Embregts
- Rechtspraak.nl
Beëindiging plaatsing op WSW-wachtlijst wegens gebrek aan bereidheid tot aanvaarding van een WSW-betrekking
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de plaatsing van appellant op de wachtlijst voor de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW). Appellant was om medische redenen toegelaten tot de kring van personen die onder de WSW vallen, maar zijn indicatie eindigde en werd verlengd tot eind 2013. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft de plaatsing op de wachtlijst beëindigd, omdat uit de houding en gedragingen van appellant bleek dat hij niet bereid was een WSW-betrekking te aanvaarden. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond.
Appellant heeft hoger beroep ingesteld en betoogd dat hij veelvuldig om passende bemiddeling heeft gevraagd, waaronder het creëren van een sociale werkplaats bij een regulier bedrijf. Hij stelde dat hij om medische redenen niet in staat was om zelf een begeleider en werkgevers te zoeken, en dat het college hem ten onrechte verwette dat hij had geweigerd zijn curriculum vitae en WSW-indicatie bekend te maken. De Raad voor de Rechtspraak concludeert dat de pogingen tot bemiddeling door Pantar steeds zijn gestrand door de eisen van appellant. De Raad oordeelt dat het college terecht heeft geconcludeerd dat appellant niet bereid was een dienstbetrekking te aanvaarden, en dat de beëindiging van de plaatsing op de wachtlijst gerechtvaardigd was.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 12 maart 2015.