ECLI:NL:CRVB:2015:722

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 maart 2015
Publicatiedatum
12 maart 2015
Zaaknummer
13-4819 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor orthopedisch schoeisel

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de kosten van orthopedische open schoenen en orthopedische sandalen door de Intergemeentelijke Sociale Dienst de Kempen (ISD). Appellante had op 22 augustus 2012 twee aanvragen ingediend, die op 23 oktober 2012 door de ISD werden afgewezen. De ISD stelde dat appellante een beroep kon doen op een voorliggende voorziening, namelijk haar ziektekostenverzekering bij CZ.

De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen het besluit van de ISD ongegrond. In hoger beroep heeft appellante de afwijzing bestreden, maar de Raad oordeelde dat er geen recht op bijstand bestaat indien er een voorliggende voorziening is die toereikend en passend is. De Raad concludeerde dat de kosten voor orthopedisch schoeisel vergoed worden door de zorgverzekeraar, en dat de door appellante aangevoerde medische omstandigheden geen zeer dringende redenen opleveren voor bijstandsverlening. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.

De uitspraak benadrukt het belang van voorliggende voorzieningen in het sociale zekerheidsrecht en de voorwaarden waaronder bijstand kan worden verleend. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

13/4819 WWB
Datum uitspraak: 10 maart 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 26 juli 2013, 13/710 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
Intergemeentelijke Sociale Dienst de Kempen (ISD)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. N.J. Brouwer hoger beroep ingesteld.
De ISD heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2015. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Brouwer. De ISD heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. M. van Galen.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante heeft op 22 augustus 2012 twee aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de kosten van orthopedische open schoenen en orthopedische sandalen.
1.2.
Bij besluit van 23 oktober 2012 heeft de ISD de aanvragen afgewezen op de grond dat een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening, de ziektekostenverzekering van appellante bij CZ.
1.3.
Bij besluit van 31 januari 2013 (bestreden besluit) heeft de ISD het bezwaar tegen het besluit van 23 oktober 2012 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Artikel 15, eerste lid, van de WWB bepaalt dat geen recht op bijstand bestaat voorzover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.
4.2.
Niet in geschil is dat op grond van artikel 10 van de Zorgverzekeringswet (Zwv), in samenhang met artikel 2.9 van het Besluit zorgverzekering en artikel 2.6, onder q, van de Regeling zorgverzekering, de kosten voor orthopedisch schoeisel worden vergoed door de zorgverzekeraar. Gelet hierop is in beginsel sprake van een aan de WWB voorliggende, toereikende en passende voorziening, zodat artikel 15, eerste lid, van de WWB aan bijstandsverlening in de weg staat. Aan het voorgaande doet niet af dat de door een betrokkene gemaakte kosten niet volledig door de voorliggende voorziening worden vergoed. Dat geen sprake is van een toereikende voorziening omdat de zorgverzekeraar slechts één keer in de achttien maanden orthopedische schoenen vergoedt, terwijl appellante van mening is dat zij, gelet op haar medische situatie, meer en vaker orthopedisch schoeisel nodig heeft, heeft appellante niet aannemelijk gemaakt.
4.3.
Ingevolge artikel 16, eerste lid, van de WWB kan toch bijstand worden verleend indien, gelet op alle omstandigheden, zeer dringende redenen daartoe noodzaken.
4.4.
Volgens vaste rechtspraak van de Raad (de uitspraak van 1 december 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BK6576) is van zeer dringende redenen slechts sprake in geval van een acute noodsituatie, dat wil zeggen een situatie die van levensbedreigende aard is of blijvend ernstig lichamelijk of psychisch letsel of invaliditeit tot gevolg kan hebben. De gedingstukken bieden daarvoor geen aanknopingspunten, zodat, zoals ook de rechtbank terecht heeft overwogen, de medische omstandigheden die appellante heeft aangevoerd geen zeer dringende redenen opleveren als hiervoor bedoeld.
4.5.
Appellante heeft er nog op gewezen dat haar op 30 april 2008 wel een tegemoetkoming voor orthopedische sandalen is toegekend. Die toekenning was echter het gevolg van een fout van de ISD. Van de ISD kan niet worden gevergd de gemaakte fout te herhalen.
4.6.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van R.G. van den Berg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2015.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) R.G. van den Berg

HD