ECLI:NL:CRVB:2015:720
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Oplegging van een maatregel wegens onvoldoende nakomen van arbeidsverplichtingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had zijn arbeidsverplichtingen niet voldoende nagekomen. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had de bijstand van de appellant verlaagd met 30% voor de duur van één maand, omdat hij niet was verschenen op meerdere oproepen voor gesprekken met zijn re-integratieconsulent. Na een tweede verzuim werd de bijstand opnieuw verlaagd, ditmaal met 60% voor de duur van één maand.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant meerdere afspraken had afgezegd en zonder bericht niet was verschenen op een belangrijke afspraak. De appellant voerde aan dat het college hem ten onrechte had verweten dat hij onvoldoende had gesolliciteerd en dat er geen sprake was van een controle ziekteverzuim. De Raad oordeelde dat het college op goede gronden had besloten tot het opleggen van de maatregel, en dat de beroepsgronden van de appellant niet voldoende waren om de beslissing van het college te weerleggen.
De Raad bevestigde dat het college gehouden was de bijstand te verlagen op basis van de Maatregelverordening Inkomensvoorzieningen, en dat de maatregel van 60% passend was gezien de omstandigheden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.