ECLI:NL:CRVB:2015:63
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens niet-woning in de gemeente en schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van bijstand aan appellant, die sinds 20 september 2010 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De zaak kwam aan het licht na een melding dat appellant niet meer op zijn uitkeringsadres woonde, maar vaak werd gezien bij de woning van zijn ex-vrouw in Haarlem. Hierop heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld, waarbij verschillende feiten en omstandigheden zijn onderzocht, waaronder bankafschriften en waarnemingen bij de woning van de ex-vrouw.
Op basis van de onderzoeksresultaten heeft het college van burgemeester en wethouders van Bloemendaal besloten de bijstand van appellant per 6 september 2012 te beëindigen en met terugwerkende kracht per 1 april 2012 in te trekken. De rechtbank Noord-Holland verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat hij niet meer in Haarlem woonde en dat de verklaring die hij had afgelegd onder druk was verkregen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de verklaring van appellant, die hij had ondertekend, niet zonder meer kon worden verworpen. De Raad concludeerde dat appellant sinds 1 april 2012 niet meer zijn woonplaats in de gemeente had en dat hij in strijd met zijn inlichtingenverplichting geen melding had gemaakt van zijn gewijzigde woonomstandigheden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.