In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2015 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 20 maart 2013. Verzoeker, woonachtig in Marokko, had verzocht om herziening van de uitspraak waarbij zijn verzoek om herziening van een eerdere beslissing over kinderbijslag was afgewezen. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft geen reactie gegeven op het verzoek om herziening. Tijdens de zitting op 16 januari 2015 was verzoeker niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door F.M. Aalders.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat op grond van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak kan worden herzien op basis van nieuwe feiten of omstandigheden. Verzoeker stelde dat hij het griffierecht had betaald en vroeg om een nieuwe beoordeling van zijn recht op kinderbijslag. De Raad oordeelde echter dat het verzoek om herziening niet was onderbouwd met nieuwe feiten of omstandigheden die relevant waren voor de eerdere uitspraak. De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak.
Uiteindelijk werd het verzoek om herziening afgewezen, omdat verzoeker geen nieuwe gronden had aangevoerd die de eerdere beslissing konden beïnvloeden. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door E.E.V. Lenos, in aanwezigheid van griffier M. Crum, en werd openbaar uitgesproken op 27 februari 2015.