ECLI:NL:CRVB:2015:594

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 februari 2015
Publicatiedatum
27 februari 2015
Zaaknummer
13-3996 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van uitspraak inzake kinderbijslag

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2015 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 20 maart 2013. Verzoeker, woonachtig in Marokko, had verzocht om herziening van de uitspraak waarbij zijn verzoek om herziening van een eerdere beslissing over kinderbijslag was afgewezen. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft geen reactie gegeven op het verzoek om herziening. Tijdens de zitting op 16 januari 2015 was verzoeker niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door F.M. Aalders.

De Centrale Raad van Beroep overwoog dat op grond van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak kan worden herzien op basis van nieuwe feiten of omstandigheden. Verzoeker stelde dat hij het griffierecht had betaald en vroeg om een nieuwe beoordeling van zijn recht op kinderbijslag. De Raad oordeelde echter dat het verzoek om herziening niet was onderbouwd met nieuwe feiten of omstandigheden die relevant waren voor de eerdere uitspraak. De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak.

Uiteindelijk werd het verzoek om herziening afgewezen, omdat verzoeker geen nieuwe gronden had aangevoerd die de eerdere beslissing konden beïnvloeden. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door E.E.V. Lenos, in aanwezigheid van griffier M. Crum, en werd openbaar uitgesproken op 27 februari 2015.

Uitspraak

13/3996 AKW
Datum uitspraak: 27 februari 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 20 maart 2013, 12/5064
Partijen:
[verzoeker] te [woonplaats], Marokko (verzoeker)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 20 maart 2013.
De Svb heeft geen reactie op dit verzoek om herziening ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 januari 2015. Verzoeker is daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door F.M. Aalders

OVERWEGINGEN

1. Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een onherroepelijk geworden uitspraak op verzoek van een partij worden herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. Bij zijn uitspraak van 20 maart 2013 heeft de Raad het tegen de uitspraak van de Raad van 14 december 2012 gedane verzet ongegrond verklaard. De Raad heeft in deze uitspraak geoordeeld dat verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 25 mei 2012 (11/1855) terecht niet-ontvankelijk is verklaard, omdat het verschuldigde griffierecht niet is betaald.
3. Verzoeker heeft aan zijn verzoek om herziening ten grondslag gelegd dat hij destijds het griffierecht wel heeft betaald en dat hij een nieuwe beoordeling wenst van zijn recht op een kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet.
4. Het is vaste rechtspraak van de Raad (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van
11 april 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1218) dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet is gegeven om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. Het verzoek om herziening dient te worden afgewezen, nu niet is gebleken dat verzoeker enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:119 van de Awb, naar voren heeft gebracht. Het verzoek om herziening bevat immers geen gronden die betrekking hebben op de reden waarom het verzet bij de uitspraak van 20 maart 2013 ongegrond is verklaard.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van M. Crum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2015.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) M. Crum

NK

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par E.E.V. Lenos en présence de M. Crum en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 27 février 2015